Wetenschap als religie

Moderne wetenschap lijkt het antwoord op alles in huis te hebben. Maar ‘wetenschappelijk bewezen’ is niet meer dan dogma. Weten we iets of is het nog steeds geloof?

De moderne samenleving stoelt zich voor een groot deel op de moderne wetenschap. Het eeuwenoude zoeken naar antwoorden op ‘Waarom zijn wij hier?’ maar ook ‘Waarom regent het?’ en ‘Waarom is er oorlog?’ wordt nu steeds vaker overgelaten aan wetenschappers. Het rijke postindustriële Westen hecht steeds minder waarde aan religie als gever van deze antwoorden en steeds meer aan groepen ondezoekers. In tegenstelling tot religie, waarin het ontbreken van tastbaar bewijs centraal staat, geeft wetenschap ons een prettige zekerheid. Wetenschap bewijst ons waarom dingen zijn zoals ze zijn. Maar als we dichterbij kijken hebben religie en wetenschap meer gemeen dan je zou verwachten.

Wetenschappelijke aanname
De aarde was plat, ooit. En ooit werd dit bewezen door de wetenschap van die tijd. Nu weten we meer en we weten het beter. Maar weten we alles? Dit is een vraag die we niet kunnen beantwoorden omdat je deze onwetendheid pas bij nieuwe kennis tegenkomt. Dus hoe kunnen we nu stellen dat we het juiste antwoord bezitten op basis van eventueel gebrekkige kennis? We nemen het aan. We nemen aan dat wat we nu weten juist is.
En dit is niet de enige aanname van de wetenschap. Veel natuurkundige verhandelingen beginnen met ‘aangenomen dat…’ en theoretiseert hierop verder. Wiskunde beweegt zich vaak in abstracte, en dus niet fysiek bewijsbare, ruimten. Sociale wetenschap is gewend om te gaan met onzekerheden, en heeft een complete methodologische en statistische discipline onder zich geschaard om de onderbouwing van een theorie ‘aannemelijk te maken’. Als we een –volledig arbitraire- numerieke grens overschrijden achten we een theorie ‘statistisch bewezen’ en nemen we het aan als waarheid. Aan de basis van de wetenschap staat een aanname.

dogma (het ~; dogma’s) regel in een leer of geloof waarover niet te discussiëren valt

Aangenomen God
Als je aanneemt dat (een) God bestaat en de prima causa (de eerste oorzaak) van het universum is, dan is de wereld om ons heen een constant bewijs van zijn creativiteit en kunde. De barmhartigheid van deze God wordt bewezen door onze capaciteit om lief te hebben. Het idee van beproeving wordt onderbouwd door de misère in dit leven en de interne dilemma’s waar het hebben van een geweten vaak tot leidt. Het veranderen van de eerste aanname verandert de reis van theorie naar conclusie en alle onderbouwing die je onderweg vindt. Dat alles wat we ervaren volgt uit het bestaan van God en dat dit je hele dag kleurt is een dagelijkse religieuze beleving voor een toegewijde gelovige. De aangenomen God ziet zichzelf bewezen in de dagelijkse empirie.

Aannemelijk geloof
Wetenschap en religie delen de aanname aan de basis. Bij religie is deze aanname het bestaan van God en wordt deze aanname centraal gesteld. Wetenschap stapt snel over zijn eigen aannames heen en probeert deze met onderzoeksstructuren en cijfers af te dekken. Dit lukt slechts ten dele, het blijft de onderste steen waar de rest van het bouwwerk op steunt. Hier is juist ook ruimte voor nieuwe ontwikkelingen door de aannames in de fundering te betwijfelen en zo een nieuw bouwwerk te creëren, wetenschap zou er immers om moeten gaan de onderste steen boven te krijgen. De onderste steen van wetenschap is geloof in een aanname.

Gepubliceerd in Essay Faculteitsblad Sociale Wetenschappen Vrije Universiteit

This entry was posted in Perfectly Flawed and tagged , , , , . Bookmark the permalink.